Pandemie of epidemie

Van bacteriën, schimmels of een virus kun je ziek worden. Dit noemen we een infectieziekte. Voorbeelden van infectieziekten zijn griep, tuberculose, Q-koorts, salmonellabesmetting en COVID-19. Sommige infectieziekten zijn erg besmettelijk. Mensen of dieren kunnen deze ziekte doorgeven aan een ander mens of dier. Als zo’n infectieziekte zich snel verspreidt, is er een uitbraak. Dit noemen we ook wel een pandemie of epidemie.

De ernst van de uitbraak is afhankelijk van twee dingen: of er medicijnen zijn om de ziekte te behandelen en of mensen al beschermd zijn tegen de ziekte. Sommige mensen zijn beschermd doordat ze de ziekte al hebben gehad. Ook inentingen kunnen een pandemie of epidemie voorkomen. Ernstige ziektes als polio en kinkhoest komen bijvoorbeeld nog maar weinig voor doordat de meeste mensen hiertegen zijn ingeënt.

Wat kun jij doen om je voor te bereiden op een pandemie?

Je kunt zelf een uitbraak van een infectieziekte niet voorkomen. Maar je kunt de kans op besmetting of verspreiding van de ziekte wel zo klein mogelijk maken.
Bij hoesten en niezen: gebruik altijd papieren zakdoekjes. Gooi ze na gebruik direct weg. Hoest en nies in je elleboog . Hoest niet in de richting van iemand anders.

  • Was regelmatig goed je handen, vooral na toiletgebruik. Gebruik bij voorkeur papieren handdoekjes.
  • Zorg voor een goede hygiëne bij het bereiden van eten.
  • Heb je hulp nodig? Maak afspraken met familie, vrienden en/of buren.
  • Blijf zoveel mogelijk thuis als je een besmettelijke ziekte hebt.